Nooit meer samen in de trein naar Amsterdam om er
kilo’s cd’s vandaan te halen
Nooit meer tussen de middag aan je vragen: ‘Waar
zullen we iets gaan eten,’ terwijl jij al een kant en klare hap uit een
automatiek trekt
Nooit meer bladzijden lang reageren op jouw mailtje:
‘Dus jij behoort tot die groep van permanente klagers over de NS?’
Nooit meer in de supermarkt door jouw dikke buik
letterlijk tegengehouden worden
Nooit meer door jou van mijn schrijftafel weggelokt
worden voor een concert in het Burgerweeshuis
Nooit meer dat ene pak, mijn Blues Brother
Nooit meer jou toch al zelden geworden sigarenlucht
Nooit meer die kenmerkende kuch
Nooit meer die plof waarmee jij in een van mijn
stoelen plaats neemt
Nooit meer op de spreekstoel geraken, omdat jij je
mond houdt
Nooit meer nog dagen blijven nadenken over die ene
opmerking van je
Nooit meer jou kalm en geduldig je Oor-encyclopedieën
zien raadplegen om mij een antwoord te kunnen geven op een vraag over een
popbandje waar nog nooit iemand van heeft gehoord
Nooit meer jouw handen op de rug voor mijn boekenkast
Nooit meer elkaar voorvallen vertellen die
plaatsvonden in de Zeventiende Eeuw
Nooit meer jou een van mijn katten doordringend zien
aankijken en dan plots met gestrekte wijsvinger horen sommeren van: ‘Zit!’
Nooit meer in mijn brievenbus lege sigarendoosjes van
jou vinden, zodat ik eindelijk iets heb om mijn gebrande cd’s fatsoenlijk in op
te kunnen bergen
Nooit meer in benevelde toestand mijn vriendschap aan
jou opzeggen, omdat jij mijn laatste glas voor mijn neus wegkaapt en in een
paar slokken leegt
Jouw reactie: ‘Dan had je het maar niet zo lang
moeten laten staan.’
Nooit meer dat ene glas toch nog van jou aannemen,
terwijl ik heb gezegd dat ik genoeg heb gehad
Nooit meer jou tegen een vriend horen opmerken: ‘Zeg,
vind je zelf ook niet dat jouw verjaardagsfeestje maar eens snel afgelopen moet
zijn? Zodat je eindelijk je vriendin eens lekker kan verwennen?’
Nooit meer jaar in jaar uit elke dag een stuk of
vijf-zes hyper korte e-mails van jou ontvangen en daar dan even fanatiek op
reageren
Nooit meer van jou de tip ontvangen om aan een
bepaalde schrijfwedstrijd mee te doen
Nooit meer van jou het zo kort maar krachtige: ‘Ik
vond de vorige versie toch beter.’
Nooit meer mij met je onzinopmerkingen inspireren tot
het schrijven van een onzinverhaal, waar na verloop van tijd iets van ernst of
komische waarde uit voortkomt, als een bloem in een bloem
Nooit meer vanaf mijn jachtige fiets jou onmiddellijk
tussen de mensen op het terras van bruincafé de Heks herkennen
Nooit meer jou groeten op straat
Nooit meer voor een van mijn verhalen door jou laten
uitzoeken wat voor type treinen er in de jaren tachtig ’s nachts tussen München
en Amsterdam reden, welke stations ze aandeden en hoe laat
Nooit meer treinen met jou
Nooit meer.
Voor altijd deze mooie herinneringen
Een goede reis, Frans.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten